De Stilte van George Guthridge mag dan wel een mooi geschreven science-fiction zijn, het doet denken aan al te echte gebeurtenissen in ons eigen land en andere. Ik heb het over de menselijke dierentuinen die tot slechts iets meer dan een halve eeuw geleden nog in onze Westerse wereld verschenen.
Ook België was hierin meer dan schuldig. Heel wat mensen zijn hier vandaag de dag niet meer van op de hoogte en zijn vol verbazing wanneer ze te horen krijgen dat er een 60-tal jaar geleden nog dergelijke dierentuinen aanwezig waren in ons landje.
Gelukkig is daar al iets van verandering in gekomen. Onder andere door onderzoek van Els De Palmenaer, curator van de expo 100 x Congo in 2020/2021 werden de verhalen van deze taferelen verteld in het Museum aan de Stroom in Antwerpen. Ook het Africa Museum in Tervuren geeft ons tegenwoordig heel wat informatie over de vele donkere verhalen uit ons koloniaal verleden. In 1998 kwamen die al eens in het publiekelijk daglicht door de publicatie van “De geest van koning Leopold II” door Adam Hochschild.
Even de feiten op een rijtje. Wanneer we het hebben over menselijke dierentuinen in België spreken we voornamelijk van twee aparte data en plaatsen. De eerste is de Wereldtentoonstelling van Brussel in Tervuren in 1897. De tweede is een volle halve eeuw later, tijdens Expo ‘58, die vaak internationale aandacht krijgt omdat we over zo’n recente feiten spreken. Beide riepen heel wat vragen bij mij op, die ik na onderzoek in dit artikel probeer te beantwoorden.
Bestonden dergelijke menselijke dierentuinen in andere koloniserende landen, of enkel in België?
Historici weten heel zeker dat de tentoonstelling van “exotische” mensen een lange geschiedenis kent in Europa. In de twaalfde eeuw werd er bijvoorbeeld een “Ethiopiër” gezien aan het hoofd van een parade van exotische dieren van de monnik Raoul Tortaire in Caen. Tijdens het tijdperk van de grote ontdekkingen werden regelmatig mensen uit Amerika, Afrika en Oceanië naar Europese hoven gebracht. In de 19e eeuw ontstond een nieuw soort show waarin amusement en wetenschap samengingen, met name met de tentoonstelling van de Khoisan-vrouw Sarah Baartmann in het begin van de 19e eeuw in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.
Tegen de jaren 1870 werden groepen Afrikanen, Aziaten, inheemse Amerikanen en Australiërs door Europese en Amerikaanse impresario’s gerekruteerd om in Europa en Noord-Amerika rond te trekken en scenaristische activiteiten uit te voeren uit hun “inheems” leven, zoals dansen, liederen, religieuze ceremonies, gevechten, traditionele ambachten, of huishoudelijke taken. Deze “etnische voorstellingen” of “etnologische tentoonstellingen” vonden plaats in dierentuinen, theaters, circussen en, tijdens wereldtentoonstellingen, in voor de gelegenheid gebouwde “inheemse” dorpen. In Frankrijk en België waren dergelijke voorstellingen officieel bedoeld om het publiek op te voeden en kregen ze een vernisje van wetenschappelijke eerbiedwaardigheid, maar het verschil met de circusachtige voorstellingen waar de Amerikanen zo dol op waren was miniem.
Deze tentoonstellingen werden gebruikt als een demonstratie van de imperiale macht en van de superioriteit van het “blanke ras”, waarbij de primitiviteit van het tentoongestelde volk werd getoond, en de voordelen van de kolonisatie en van de beschavingsmissie. Ze waren bedoeld om de Europese bezoekers een gevoel van trots bij te brengen over de prestaties van hun natie in die woeste landen.
De term “menselijke dierentuinen”, die sinds de jaren 2000 op dit soort tentoonstellingen wordt toegepast, is een beetje misleidend, omdat het moderne lezers de indruk geeft dat alle tentoongestelde mensen werden behandeld als gekooide dieren, maar er was een breed scala aan situaties, variërend van echt vernederende en uitbuitende situaties tot meer egalitaire situaties waarin mensen gewoon kraampjes onderhielden met spullen om te verkopen, ambachten demonstreerden, of optraden op het podium.
De mannen en vrouwen die op die tentoonstellingen werkten, hadden (enige) zeggenschap: niet alleen werden ze meestal betaald om op te treden en kochten ze koopwaar om mee naar huis te nemen, maar ze konden ook protesteren tegen hun leefomstandigheden, ze stuurden petities, ze stapten naar de politie, klaagden hun impresario’s aan, en gaven (kritische) interviews in de pers.
Hoe was de situatie dan in de menselijke dierentuinen in België?
1897
In 1897 werden 267 Congolezen onder dwang naar België gebracht en aan het publiek tentoongesteld. Zeven hiervan verloren het leven. In het park van Tervuren was er sprake van drie omheinde ‘dorpen’. De Congolezen moesten concerten en parades geven voor het publiek. De zeven gesneuvelde Congolezen werden niet begraven op de plaatselijke begraafplaats (dit werd geweigerd), en ze werden begraven in ongewijde grond (voorbehouden voor bedriegers en mensen die gestorven waren aan zelfdoding). Tegenwoordig wordt er elk jaar een herdenkingsdag georganiseerd voor de zeven slachtoffers.
De Koloniale afdeling van Tervuren was een groot succes en leidde tot het toenmalige Congo Museum, wat uiteindelijk uitgegroeid is tot het hedendaagse Africa Museum. Een museum dat gelukkig heel trouw is aan de realiteit van wat er in België allemaal gebeurd is. Misschien is dat wel een van de redenen dan België internationaal zo berucht is voor ons koloniaal verleden, hoewel vele landen even erge dingen deden- omdat we het niet wegsteken, maar erkennen. Tegelijkertijd voelt het alsof de jeugd hier bijna niet van op de hoogte is. De meeste leerlingen krijgen onvoldoende les over onze koloniale historie.
1958
Voor de Expo ‘58 werd er opnieuw een ‘Congolees dorp’ gebouwd in Brussel. Congo verkeerde al jaren in onafhankelijkheidsstrijd en zou twee jaar later inderdaad onafhankelijk worden. Net daardoor wou België haar verwezenlijkheden in de kolonie promoten en onze aanwezigheid in Congo rechtvaardigen. Meer dan 600 Congolezen werden overgebracht naar België en 120 hiervan werden tentoongesteld tijdens de dag. Bezoekers waren vaak racistisch en vernederend en er was heel wat kritiek. Het dorp werd uiteindelijk voor het einde van de tentoonstelling al opgedoekt.
Helaas eiste ook dit Congolees dorp een slachtoffer. Juste Bonaventure Lange was nog maar acht maanden oud, en stierf met onbekende oorzaak. Gelukkig zijn deze menselijke dierentuinen ver in ons verleden… of niet?
Recente geschiedenis
In 2002 lokte een evenement in Yvoir controverse uit omdat het heel hard deed denken aan de menselijke dierentuinen. In een park waar meestal dieren werden tentoongesteld werd plots een groep Baka Pygmeeën uit Kameroen uitgenodigd. Ze dansten en voerden liedjes op voor de bezoekers van het park. Ook in 2001 werden Maisas uit Kenia ‘tentoongesteld’ in Han-sur-Lesse. Om maar te zwijgen over ‘Le village de Bamboula’ in Frankrijk, de laatste menselijke zoo in Frankrijk in 1994. En in 2017 kwamen de Andamenen in opspraak vanwege ‘menselijke safari’s’…
Is dat verlangen naar exotisme en voyeurisme van de ‘Andere’ wel echt verdwenen? Aanschouw de bovengenoemde feiten en vorm maar een conclusie. Hoeveel mensen denken bij het horen van ‘Afrika’ nog aan zogenaamde ‘wilde stammen’? Deze menselijke dierentuinen getuigen van een diepgeworteld racisme in onze geschiedenis. Zij die denken dat dit iets van het verre verleden is zijn helaas niet volledig up-to-date.
Bronnen: https://www.africamuseum.be/nl/discover/history_articles/the_human_zoo_of_tervuren_1897
https://brill.com/view/journals/afoc/9/3-4/article-p215_5.xml
https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/0265691405051467
https://brill.com/view/book/edcoll/9789401208840/B9789401208840-s005.xml
https://www.survivalinternational.org/news/11839
https://www.survivalinternational.org/news/11801
https://www.vice.com/en/article/xgda34/human-zoo-france-safari-africain
© 2022 Goran Lowie
Goran Lowie
Goran Lowie is een ace/aro leerkracht Niet-Confessionele Zedenleer in het plattelandse Diksmuide. In zijn verwoede pogingen om aan zijn halfdode geboortedorp te ontsnappen is hij uiteindelijk bij speculatieve fictie en gedichten beland. Hij betreurde het gebrek aan aandacht voor de internationale speculatieve kunsten in de lage landen zodanig dat hij besloot om dit magazine op te richten.
Zijn echte obsessie met het genre begon met de overgelijkbare werken van Ursula K. Le Guin, en zijn hart bleef daar voor eeuwig. Andere favoriete auteurs zijn o.a. Patricia A. McKillip, Mary Soon Lee, John Wiswell, Robert Silverberg en Italo Calvino. Je kan hem vinden op Twitter @GoranLowie, waar hij vooral in het Engels tweet over vanalles en nog wat, maar vooral eigenlijk dingen die niet het tweeten waard zijn.
Be First to Comment